Al vanaf dat ik een nog-mini’er-Esje was ben ik onzeker.
Zo, bam. Die is er uit.
En doordat ik zo onzeker ben, nee nee, we gaan niet op het hoe-en-waarom in, heb ik een aardig muurtje om mij heen opgebouwd. Een muur met blijkbaar een bepaalde uitstraling…
Voordat ik trambestuurster werd bij het GVB werd ik aangenomen als BOA, kaartcontroleuse. Een jong blommetje van net aan 20 lentes, vers van school, middenin een toen nog voornamelijk mannenwereld. Wat niet inhield dat ik geen levenservaring had, dus tegen al het ‘mannengeweld’ was ik aardig opgewassen. Voor mij geen plintenladdertjes of klosjes geruit garen, nee meneer! Klein en tenger als ik toen nog was *nostalgische zucht…* hield ik mij aardig staande, roddel en achterklap ten spijt.
Roddel en achterklap? Jazeker, met zoveel mannen/collega’s als ik toen in mijn bed gelegen zou hebben zou ik nu nog steeds bovenaan in het Guinness book of Records staan. Áls ik al nog kon staan…
Waar ik daardoor achter kwam was dat de basis van het pesten bij volwassenen bleek te liggen.
Op school werd gestreden tegen het onrecht dat hun kinderen/neefjes/nichtjes werd aangedaan maar op het werk werd oh zo graag geroddeld over ‘die kleine blonde, die met die soms rode lippen, die, die het al met iedereen gedaan heeft’.
Want ja, mensen, mijn uiterlijke verschijning en uitstraling schenen daarom te vragen. En dat ik blond haar en soms ook nog rode lippen en nagels erbij heb, tja, dan moest ik toch wel eh…tja, nou, dan was ik er toch wel één! Toch?
Wat van mijn kant inhield dat ik mij uit zelfbescherming een tamelijk nog onkwetsbaarder air aanmat, wat dus weer resulteerde in, juist, roddel en achterklap. Want ‘met dat uiterlijk en die attitude, nou, dan zal ze zeker wel, hè’!
En eenmaal gezeten op de tram werd dat alleen maar erger. En geloof mij, ook menig inmiddels ook in dienst gekomen vrouwelijk collegae deed aan deze roddelbussiness mee. Enfin, ik hield mij dus aardig staande in al dat geweld.
Vergezeld van menig huilbui, eenmaal thuis in alle stilte…
Ook nu, later blijven mijn uiterlijke kenmerken blijkbaar het veroordelen waard.
Bij de voetbalclub waar ik een tijdje actief was, dat ik nu nog steeds rechtop kan lopen mag een wonder genoemd worden!, maar ook online.
Krijg ik op Twitter of elders weer eens een dicpic=lulfoto, jaja mensen!, in mijn privé mail en maak ik daar melding van, wordt mij toegeschoven dat ik er zelf om vraag.
Met mijn uiterlijk en mijn rode lippen en blonde haren.
Let wel, ook hier volwassen geacht zijnde mensen, hè…
Diezelfde mensen die op de blokkades gaan voor hun kinderen, maar ‘s avonds voor de tv met diezelfde kinderen naast zich op de bank keihard gaan zitten lachen om een dik/dun/lelijk/oud-en-noem-maar-op-wat-in-hun-ogen -het-belachelijk-maken-waard-is persoon.
Ja mensen, die basis, hè.
Dat godvergeten goede voorbeeld dat men geeft…
Al jaren en jaren weiger ik mee te lachen met filmpjes over iemand’s uiterlijk. Weiger ik mensen daarop te be/veroordelen. Weiger ik mee te gaan in de hi-ha-ho cultuur die daarover heerst. Want ik weet verdomde goed hoe het voelt om be- en veroordeeld te worden. Ik weet verdomde goed hoe het voelt wanneer men niet de moeite neemt om zich in iemands persoonlijkheid te verdiepen. Ik weet verdomde goed hoe verschrikkelijk veel pijn dat kan doen.
En ik weet verdomde goed dat ieder, íeder mens inhoud én gevoelens heeft.
Dus, lieverds?
Dat pesten, hè. Zelfs dat in jouw ogen onschuldige gebbetje kan verdomde hard aan komen.
Verbeter de wereld, begin…yep. Je weet wel.
💋
Recent Comments